Elke dag ontmoet je doorgaans heel veel mensen. Ik door mijn ziekte mogelijk wat minder omdat ik niet zo heel vaak buiten kom, maar online zijn er gelukkig ook genoeg mensen te ontmoeten.
De meeste mensen zie je wel, maar daar blijft het dan bij. Hooguit knik je ze vriendelijk toe terwijl je een bredere streep maakt van je gesloten mond (let er maar eens op, we doen het massaal!) of begroet je deze mensen verbaal met een “Hallo”, “Goedendag” of iets in die strekking.
Ik ben laatst in de randstad geweest, als dorpeling is dat een behoorlijke uitstap natuurlijk, en daar viel mij een ding op. Mensen begroeten elkaar daar niet (meer). Wat jammer is dat toch! Even gezien worden door iemand kan al zo veel verschil maken. Ik bleef ook daar mensen begroeten zoals mijn gewoonte is, maar meestal werd ik bekeken of ik iets van ze aan had of iets van ze wilde. Wat natuurlijk zonde is en ook nog eens niet waar.

Nu ik buitenshuis meestal in een rolstoel zit valt het mij op dat rollers elkaar vaak wel aankijken. Niet perse als begroeting maar ik zie meer een blik van verstandhouding. We kennen elkaars hobbels buitenshuis. Je deelt tenslotte dezelfde stoeprand wat met een rolstoel aanzienlijk moeilijker te nemen is dan lopend. Ik vind dit erg interessant en elke keer als er een dergelijke begroeting is geweest voelt het meer gezien. Ook is er vaker oogcontact, je zit tenslotte redelijk op dezelfde hoogte. Waar “lopers” nog wel eens meewarig kunnen kijken omdat ik mij zelfstandig beweeg over straat en soms nog wel eens voor uitdagingen kom te staan. Ik weiger dan om hulp te vragen omdat ik zelf een oplossing wil bedenken. Helaas zorgde die koppigheid er onlangs ook voor dat ik een winkel waar ik graag in wilde gewoon niet in kwam omdat daar én een stoeprand was die te hoog is maar ook geen ruimte om er goed op te kunnen met een “aanloopje”, én op het punt waar het wel zou kunnen een paaltje stond én dan nog een behoorlijk steile helling waar ik met alle wil van de wereld nog niet tegenop kom. Ik zou er eens wat van moeten zeggen in plaats van hier te schrijven, maar dat komt nog wel.

Nu terug naar die ontmoetingen. Ik heb afgelopen week weer een nieuw iemand ontmoet. Online, dat wel. Dit ging via een Facebook-pagina waar ik een reactie had geplaatst die totaal inging tegen de gevestigde orde op die pagina en waar veel “haat” op kwam (mij werd in elk geval een beroerte toegewenst). Ik had de opmerkingen al gelijk uitgeschakeld want ik wist dat het niet echt goed opgevangen zou worden. Ik kreeg toen van betreffende persoon een berichtje via Messenger dat ik mij er maar niks van aan moest trekken en dat ik zeker gelijk had.
Dit was een interessante ontmoeting. Een persoon die je in het dagelijks leven hooguit zou toe-knikken waar je toch ineens een heel gesprek mee hebt. We bleken behoorlijk op een lijn te liggen maar toch totaal anders in het leven te staan. Hoe zulke dingen kunnen lopen en hoe je dan toch veel kunt delen maar elk vanuit je eigen perspectief en dan wel eigenlijk hetzelfde zeggen was erg leuk om een gesprek over te hebben. Zo hebben we bijna de hele dag gechat, de volgende avond nog wat maar dan houdt het ook vaak weer stilletjes op. Dat is meestal ook prima. Iemand komt even je leven in, schudt de kussens weer even op, ventileert de boel en vertrekt weer. De kleine schoonmakertjes van je ziel eigenlijk.
Dit soort mensen ontmoet je ook bij de bushalte, in de rij bij de supermarkt of waar dan ook. Ik laat ze meestal even meekijken in mijn leven en laat ze weer rustig gaan wanneer het daar tijd voor is.
Kleine gelukjes, kleine ontmoetingen, ze vormen samen een groot geheel.
