Lepels. Wie heeft ze niet.
De een heeft er meer dan de ander. Ze zijn er in heel veel verschillende maten en zelfs kunnen de vormen een beetje afwijken.
En daar heb je precies het punt. De een heeft er inderdaad meer dan de ander. En ze zijn er met soms een andere vorm.
Stel je eens voor dat elke activiteit die je doet op een dag, dat kan zijn van het openen van je ogen, douchen tot 8 uur op een bureaustoel zitten voor je werk, lepels kost. De ene activiteit kost je 1 lepel, de andere misschien wel 6. Nu is het zo dat de ene persoon misschien wel 100 of meer lepels in de la heeft liggen en zo heel veel activiteiten op een dag kan doen. Iemand met een chronische ziekte of andere aandoening moet het misschien doen met maar 15 lepels.
Omdat elke lepel een andere vorm of maat kan hebben weet alleen de eigenaar van die lepels hoeveel energie erin zit.
Soms is het ook zo dat een aantal lepels zijn kwijtgeraakt, uitgeleend (aan een andere dag) of gewoon nog niet afgewassen zijn. Dan loop je dus al achter nog voor de dag goed en wel begonnen is. Dit zijn de mindere dagen en ook die komen we wel weer door, dan is het alleen iets eerder toegeven en iets doen wat ervoor zorgt dat je na een dag of misschien wel 2 of 3 weer op je originele aantal lepels zit.
Aan de andere kant kan het ook weer zo zijn dat je een dag expres minder lepels gebruikt, zodat je de volgende dag wat reserve hebt als je dat voor die dag nodig hebt.
Het is een ware kunst om een perfecte balans te vinden tussen hoeveel lepels je hebt en hoeveel lepels er die dag nodig zijn.
I’m a spoonie!
Jolijn 